De levensduur van alle wrijvend bewegende deelen hangt bijna geheel van de soort van het gebruikte smeermiddel af. Het smeermiddel moet het directe contact tusschen de bewegende deelen verhinderen en moet dus op het oppervlak een samenhangend laagje vormen. Het is duidelijk, dat al naar de snelheid en den druk de aard van het smeermiddel geheel verschillend zal moeten zijn. Een universeel te gebruiken smeerolie of smeervet kan dus niet bestaan, de olie moet zeer nauwkeurig aan het doel aangepast worden. Vooral in de laatste jaren voegt men ook stoffen als graphiet en talcum aan smeerolie en consistentvetten toe.
Een zeer speciale smeermethode is bij het bewerken van metalen noodig, waar groote hoeveelheden warmte vrijkomen. Hier moet het smeermiddel niet alleen smeren, doch ook afkoelen. De olie wordt dan met een groote hoeveelheid water geëmulgeerd.
Daar tegenwoordig boorolie algemeen bij het draaien en fraisen gebruikt wordt en dus steeds iets van deze olie op het werktuig achterblijft, is het noodzakelijk, dat boorolie. die voor deze doeleinden gebruikt wordt, geen stoffen bevat, die het roesten bevorderen. De vroeger veel gebruikte boorolie met ammoniak als emulgator deugt hiervoor in het geheel niet, daar de ammoniakzeep het roesten bevordert. Daar de emulsie hier rondgepompt wordt en dus telkens op nieuw gebruikt wordt, moet de stabiliteit van de emulsie bijzonder goed zijn. In het algemeen komt men dan met de gewone zeep als emulgator niet meer uit. Het toevoegen van methylhexaline aan de zeep maakt de emulsie zeer stabiel. De eenigszins onaangename reuk is voor de werkplaats geen bezwaar, de prijs is echter vrij hoog.
Een boorolie, die werkelijk aan alle eischen voldoet, kan men met triaethanolamine maken. Hier wordt dus het toegevoegde vetzuur niet met loog verzeept doch met triaethanolamine. een sterk alkalische organische stof. Deze zeepen zijn geheel reukeloos en nemen groote hoeveelheden olie op tot een zeer stabiele emulsie.
Men mengt hiertoe de smeerolie met ongeveer 10 % oliezuur en neutraliseert nu het oliezuur met triaethanelamine. waartoe ongeveer 5 % noodig is. Hierbij kan men smeerolie met een zeer goed smerend vermogen nemen, die met andere middelen slechts heel moeilijk geëmulgeerd kan worden.
Verder worden deze oliën ook nog in de textielindustrie toegepast. Spatten van gewone olie zijn moeilijk te verwijderen, terwijl spatten van de oplosbare olie met water uitgewasschen kunnen worden. Wanneer smeervet verlangd wordt, mengt men ongeveer 20 % water met de boorolie. Men kan oplosbare vetten ook maken door de olie met 10 % stearinezuur te mengen en dan met een gelijke hoeveelheid van een 4-Pcts waterige oplossing van triaethanolamine te verzeepen.
A. |
Vet |
114 dl |
|
Kalkhydraat |
16 dl |
|
Smeerolie visc. 500 bij |
|
|
40℃ |
870 dl |
|
|
B. |
Vet |
123 dl |
|
Kalkhydraat |
17 dl |
|
Smeerolie visc. 100 bij |
|
|
40℃ |
855 dl |
|
|
C. |
Vet |
205 dl |
|
Kalkhydraat |
34 dl |
|
Smeerolie |
760 dl |
|
D. |
Raapolie |
16 dl |
|
Oliezuur (gedest.) |
4 dl |
|
Kalkhydraat |
3 dl |
|
Natronloog 40° Bé |
3 dl |
|
Spindelolie |
74 dl |
|
E. |
Traan-vetzuur |
12 dl |
|
Kalkhydraat |
3 dl |
|
Smeerolie |
100 dl |
|
|
Het vet wordt in een door stoom verwarmden ketel gesmolten, met ongeveer dezelfde hoeveelheid smeerolie gemengd en verzeept. De kalk wordt hiertoe met water aangeroerd. De zeep wordt zoolang gekookt tot een klein proefje hard is. Hierna wordt de rest van de smeerolie langzamerhand toegevoegd.
De eigenschappen van het consistentvet hangen zeer sterk van het joodgetal van het vet af en van de soort smeerolie. Bepaalde smeeroliesoorten, bv. de Roemeensche, zijn moeilijk te verwerken, vetten met een laag joodgetal leveren hooger smeltende consistentvetten. Het roerwerk van den ketel mag niet te vlug loepen, daar het vet ontmengen kan.
Dikwijls wordt het vet met anilinegeel iets gekleurd, soms voegt men vulstoffen als talcum en graphiet toe. In alle gevallen is het aan te bevelen het vet te egaliseeren door het door een walsenmolen fijn te malen.
De viscositeit, dus de dikvloeibaarheid van dierlijke, plantaardige en minerale oliën kan men verhoogen door hierin 7 tot 10 % aethylcellulose op te lossen. Verder gebruikt men voor dit doel de palmitaten en stearaten van aluminium.
Onoplosbare olie voor wol
Reuzel |
10-20 dl |
Paraffine-olie |
80-90 dl |
Reukstof naar wensch |
Fietsenkettingvet
Harsolie |
12 dl |
Smeerolie |
25 dl |
Kaliloog 10° Bé |
1 dl |
Kalkhydraat |
4½ dl |
Deze worden op de wijze van de consistenvetten gekookt. Hiernaast maalt men: |
Graphiet |
35 dl |
Smeerolie |
22½ dl |
en mengt deze graphietpasta met de vetemulsie. |
Bleeken van dierlijke vetten
Een goed bleekmiddel is kaliumpermangaat. Men gebruikt 1½ tot 4 % kaliumpermanganaat en ½ tot 6 % zwavelzuur.
Het permanganaat wordt in de 25-voudige hoeveelheid water opgelost, het zwavelzuur verdunt men met de 10-voudige hoeveelheid water. Het vet wordt bij zoo laag mogelijke temperatuur gesmolten. Onder goed roeren voegt men nu langzamerhand de permanganaatoplossing bij het gesmolten vet en roert dan nog een half uur door. Hierna voegt men onder sterk roeren het verdunde zwavelzuur toe, en laat nog een kwartier doorroeren. Tenslotte wordt het mengsel tot koken verhit en men laat zoolang koken tot het afgescheiden bruinsteen weer geheel opgelost is. Dit duurt gewoonlijk ongeveer een uur. Dan laat men de waterige oplossing rustig bezinken en wascht het vet na het aftappen van de mangaanoplossing met schoon water goed uit.
Nu men tegenwoordig waterstofperoxyde goedkoop in hooge concentraties kan leveren wordt dit ook dikwijls toegepast voor het bleeken van vet.
Hierbij ontstaan geen vreemde stoffen en het vet behoeft nagenoeg niet uitgewasschen te worden.
Bleeken van palmolie
De olie wordt tot 90℃ verhit en met 0,01 % cobaltresinaat gemengd. Hierna blaast men zoolang (ongeveer 2 uur) lucht door het vet tot het voldoende gebleekt is.
Turksche roodolie
Voor het fabriceren van gesulfoneerde olie heeft men in de eerste plaats een met lood bekleed reservoir noodig met een roerapparaat en koelbuizen. Verder moet aan den bodem een kraan aangebracht zijn om de vloeistoffen af te kunnen tappen. Door de koelbuizen laat men, indien noodig, koud water stroomen. in den zomer moet men eventueel een ijsmachine aansluiten.
Een tweede tank dient voor het bewaren van de afgewerkte zuren. Het gebruikte zwavelzuur kan of in mandflesschen bewaard worden of het wordt in een eveneens met lood bekleede tank afgetapt.
Men doet nu ricinusolie in de tank, tot ongeveer een derde deel van den inhoud. In een zeer dunnen straal giet men nu 20 % van het gewicht aan ricinusolie zwavelzuur van 98 % in de olie. Men moet zeer sterk roeren en door koelen moet men er voor zorgen, dat de temperatuur niet boven 38℃ komt. Nadat al het zuur toegevoegd is laat men het roerwerk nog een half uur loopen. Hierna blijft het mengsel 24 uur rustig staan.
Den volgenden dag voegt men nu eenzelfde volume water bij de olie, roert goed door en laat het mengsel weer 24 uur staan. In dezen tijd scheidt de vloeistof zich nu in twee lagen, de onderste bevat de overmaat zuur, de bovenste laag is de olie. De zuuroplossing tapt men nu af en wascbt de olie een keer met 15 tot 20-pcts zoutoplossing. De olie wordt tenslotte met ammoniak of met natronloog van 24° Bé zoover geneutraliseerd tot de olie geheel helder is.
Hfst.9 - Smeermiddelen
Boorolie - Boorolie-emulsies - Draadtrekolie - Lederolie - Olie voor losmaken van schroeven - Invetolie voor ijzer - Porcelainvormolie - Consistentvet - Graphietvet - Marine-graphietvet - Versnellingsbakvet - Draadvet - Locomotief-consistentvet - Tuigvet - Dikke olie - Onoplasbare olie voor wol - Fietsenkettingvet - Smeermiddel in poedervorm - Geweerloopolie - Smeermiddel voor stempels en vormen - Kettingsmeermiddel - Hard consistentvet - Boven-smeerolie - Ventielsmeermiddel - Vast pine oil - Bleeken van dierlijke vetten en palmolie - Turksche roodolie
Overzicht mengen & Roeren - 1
Binnenkort nog meer onderwerpen en recepten
De inleiding is van belang voor het gehele boek, sla deze dus niet over
Belangrijk
Voorkom ongelukken!
Gevaarlijk vergiftige stoffen worden bij het recept aangegeven. Men mag echter nooit vergeten dat alle chemicaliën relatief gevaarlijk zijn. Na het werken met chemicaliën moet men dus in ieder geval de handen wasschen, gedurende het werk mag men met de handen niet aan de oogen komen. Bij het werken met brandbare vloeistoffen mag volstrekt geen vuur in het vertrek aanwezig zijn.
Aanvulling door vindikhier.nl
Beslist lezen!
Op deze website geven wij de oorspronkelijke tekst weer van het boek 'mengen en roeren, verschenen in 1936. Lees vooral de inleiding met onderwerpen als verwarmen (boven waterbad, ofwel au bain-marie) en andere veiligheidszaken. Gebruik beschermende kleding, handschoenen en veiligheidsbril bij het werken met gevaarlijke stoffen.
Sommige recepten of in recepten vermelde stoffen zijn wellicht in onbruik geraakt, niet meer verkrijgbaar, niet meer toegestaan of zelfs ronduit gevaarlijk.
Denk daarbij aan bijvoorbeeld asbest. Maar ook aan gevaarlijke stoffen als arsenicum en strychnine. Ga dus geen recepten namaken zonder kennis van zaken of met gevaarlijke of verboden stoffen. Met andere woorden:
'DON'T TRY THIS AT HOME'
Wij onthouden ons van iedere verantwoordelijkheid, met betrekking tot fouten in de informatie, eventuele schadelijkheid van vermelde stoffen en eventuele schadelijke gevolgen van het werken met deze stoffen of van het opvolgen van de recepten in dit boek. Ons motto is slechts: Laat oude kennis niet verloren gaan.